Het stoffige zand stuift alle kanten op en zorgt voor een droog gevoel in mijn mond wanneer ik inadem. Ik zie het dorre landschap voorbij trekken en voel hoe de banden het contact met het asfalt verloren zijn en verder zijn gegaan op de zandwegen. De laatste “echte” stad ligt inmiddels kilometers achter mij en mensen ben ik al een tijdje niet meer tegengekomen. Na meer dan een uur verschijnt dan eindelijk mijn bestemming in de verte: midden in het Koakoland van Namibië rijd ik een Himba dorp tegemoet.
Ik heb geprobeerd wat van het Otjihimba eigen te maken, zodat ik in hun taal met ze kan spreken. Na een voorzichtige “Moro, moro,” als begroeting te hebben gemompeld, wordt er al vriendelijk gelachen. Ik mag verder lopen naar de chief himself en enigszins ongemakkelijk sta ik op mijn benen te wiebelen. Er komen meer en meer mensen om mij heen staan en langzaam probeer ik het “pari va?” uit om te vragen hoe het met ze gaat. Eén vrouw is dapperder, of eerder nieuwsgieriger, dan de rest en komt naar mij toe. Ze stelt zich voor als Herena en ze wijst naar mijn camera, naar mijn witte benen en naar de armbandjes om mijn pols. Vragend schuift ze een armbandje van haar eigen pols en wanneer we hebben geruild zijn we goede vriendinnen geworden. Ze laat me het dorp door haar ogen zien en trekt me haar eigen hut in.
Zelf gaat ze op een dierenvel zitten en pakt wat kruidachtige stukjes uit een potje, aarzelend hang ik rond de paal die het centrale gedeelte van de hut aangeeft. Binnen is het donker, een heel stuk koeler dan daarbuiten, met een onbekende, weeïge geur. Ik kijk weer naar Herena die ondertussen gloeiende as van het ashoopje in de hut toevoegt aan de kruidachtige stukjes. Wanneer het mengsel begint te smeulen, stijgen de rookwalmen op en overheerst een veel frissere geur. Als ze het voldoende vindt, pakt ze haar halsketting vast en tilt ze deze op. Ze laat de walm een paar seconden tegen haar hals aan kringelen voor ze het potje weer verplaatst. Haar ene arm gaat omhoog om de walm haar oksel te laten verfrissen, vervolgens verfrist ze haar andere oksel en tot slot haar grote bos stevig ingekleide haar. Langzaam dringt het tot mij door dat dit hun vorm van parfum is en ik weet even niet hoe ik moet kijken. Dan pakt ze mij weer bij mijn hand en is het mijn beurt om mijn armen een voor een op te heffen.
Het volgende ritueel van oker fijnmalen en mengen met melkvet is aan de beurt. Langzaam zie ik haar huid de rode gloed krijgen die hen beschermt tegen de felle zon waar ze altijd in zitten. Natuurlijk is het ook mijn beurt hiervoor en enigszins gebiedend kijkt ze me aan. Ze pakt mijn pols beet waarna ze een stukje onderarm begint in te smeren met het rode papje. Het rood steekt fel af tegen mijn bleke huid en ik ruik heel lichtjes de geur van melk.
Wanneer ze mij nog een aantal andere hutten heeft laten zien, laat ze me heel even alleen voordat ze nog snel even naar mij toe komt. “We friends,” zegt ze, “because of this” en ze wijst naar onze armbandjes. “You come back once? To visit friend Herena?” “We friends” beaam ik en ik hoop met heel mijn hart eens weer terug te mogen gaan.
Leave A Reply